VERVOLG
De kracht die de wet van het licht C^2 ten uitvoer brengt is de energie E .
Als deze energie niet actief is , is er ook geen fysiek bestaan , er is geen ruimte , er is geen tijd.
Deze wet van het licht C^2 is een eeuwige wet , die door de logica van de eeuwige wijsheid bestààt.
Deze wet zal eeuwig zijn logica uitvoeren , de energie E zal eeuwig bestaan.
G de tegenhanger van C^2 is evenzeer eeuwig , want deze zal C^2 eeuwig tegenwerken.
Er is een energie E , een kracht die nodig is. Dat wil zeggen dat er een tegenwerking bestaat. (actie <> reactie).
De tegenwerker van E (die snelheid en ruimte ontwikkeld) is µ (het gereedschap dat G gebruikt
die ook een logisch bestaansrecht heeft) die de toestand van het niets nastreeft.
Met µ als gereedschap zal G de energie van het licht E eeuwig elimineren.
Door het bestaan van beide logische wetten ( G C^2 ) met hun gereedschap ( µ E )
zal het heelal een eeuwig fysiek bestaan hebben.
Door inwerking op mekaar ( G en C^2 ) zijn de eigenschappen van C^2 beknot waardoor de
lichtsnelheid niet oneindig is , "maar een getal heeft" .
Er is door toedoen van G en C^2 een ruimte waarin C een bepaalde snelheid heeft
afhankelijk van de kracht van C^2 en de tegenreactie van G . C^2 / G
Hun gereedschappen verhouden zich evenredig E / µ
De materie moet zich gedragen volgen de wetten C^2 / G om zich te kunnen
manifesteren dus E / µ moet = C^2 / G
Nemen we E = materie * C^2 dan is m = E / C^2 m = m
µ = materie * G m = µ / G E / C^2 = µ / G
daaruit volgt E / µ = C^2 / G
In een dimensie C^2 / G moeten de waarde van de verhoudingen in de materie
E / µ het zelfde zijn.
C^2 / G = 1.346595E+021
E / µ = 1.346595E+021
Daarom zeg ik dat onze dimensie gelijk is aan 1.346495E+21
Hieruit volgt C^2 = ( E / µ ) * G
E = m* C^2
µ = m * G
Hieruit µ = G * ( E / C^2 )
Als in een bepaalde dimensie (C^2 / G) de energie E groter is dan is µ als reactie hierop ook groter.
Waarin we zien dat µ een reactie is op de energie E van het licht.
De materie zal vergroten.
Bij een duw zal de materie niet vergroten maar zal E zich uiten in snelheid.
Hier kunnen we spreken van M Massa = materie + snelheid
Bij stilstand is M Massa = m materie
Voor onze aarde
Twee formules . E = m * C^2 = 5.36753345E+35
µ = m * G = 3.9860044E+14
Als E = 0 dan is er geen materie m = E / C^2 = 0 / C^2
Als µ = 0 dan is er geen materie m = µ / G = 0 / G
E en µ moeten beiden in de materie zijn , anders is er geen materie.
Zij zijn beiden aanwezig in de juiste verhouding zoals de dimensie C^2 / G aangeeft.
TOEGEPAST OP ONS AARDSE SYSTEEM
C^2 = 8.99E+10 km/s
G = 6.6726E-11
Massa aarde = 5.9722E+24 kg
E aarde = M aarde * C^2 = 5.9722E+24 * 8.99E+10 = 5.369E+35
µ aarde = M aarde * G = 5.9722E+24 * 6.6726E-11 = 3.985E+14
Dit zijn de hoeveelheden van beide E en µ
die nodig zijn om de M (materie) van de aarde te vormen.
Em aarde = E aarde / C^2 = 5.369E+35 / 8.99E+10 = 5.972E+24
Is de massa die kan ontstaan met deze hoeveelheid E + een passende
hoeveelheid µ .
µm aarde = µ aarde / G = 3.985E+14 / 6.6726E-11 = 5.972E+24
Is de massa die kan ontstaan met deze hoeveelheid µ + een passende
hoeveelheid E.
Men kan zowel met E als met µ de massa van de aarde berekenen.
De DIMENSIE waarin deze materie zich bevind is
C^2 / G =8.99E+10 / 6.6726E-11 = 1.346595E+021
E / µ =5.369E+35 / 3.985E+14 = 1.346595E+021
In dit systeem is de lichtsnelheid = 299792.458 km/s
de hoogst mogelijke snelheid
De lichtsnelheid gemeten in een bepaald systeem is de hoogst mogelijke snelheid
in dat systeem.